‘Wij zijn de pandemie’

We waren kwetsbaar, we zijn kwetsbaar, we blijven kwetsbaar.

A fire broke out backstage in a theatre. The clown came out to warn the public; they thought it was a joke and applauded. He repeated it; the acclaim was even greater. I think that’s just how the world is going to end: to general applause from wits who believe it’s a joke.

– Søren Kierkegaard, Either/Or, Part I

In Of/Of vertelt de Deense existentialist Søren Kierkegaard (1813-1855) hoe een clown op het toneel het aanwezige publiek waarschuwt voor een brand. De waarschuwing van de clown wordt in de wind geslagen – het publiek beschouwt het als onderdeel van de voorstelling. Overtuigend gespeeld, vinden ze. Lachend en joelend slaan ze de waarschuwing in de wind, men denkt dat het een grap is. Maar ze vergissen zich lelijk, schrijft Kierkegaard. Hun vermaak en vertier brandde af. De clownparabel van Kierkegaard helpt om grip op de betekenis van de pandemie krijgen. In dit essay gebruik ik metaforen van de clown (paragraaf 1), het publiek (paragraaf 2) en de brand (paragraaf 3) om de coronapandemie te begrijpen. Alles veranderde en alles bleef hetzelfde. De coronapandemie maakte duidelijk wat we allang wisten, namelijk dat we kwetsbaar en sterfelijk zijn. De pandemie, dat zijn we zelf. Het virus bleek overal – en nergens.

I – In de wind geslagen waarschuwing

Het leven is te begrijpen als een spel met rollen, decors en applaus. Historicus Johan Huizinga (1872-1945) heeft in Homo Ludens overtuigend aangetoond dat de moderne cultuur doordrenkt is van spelelementen: ‘Echte cultuur kan zonder spelgehalte niet bestaan, want cultuur veronderstelt zekere zelfbeperking en zelfbeheersing, zekere vatbaarheid om in haar eigen strekkingen niet het uiterste en het hoogste te zien, doch zich besloten te zien binnen zeker vrijwillig aanvaarde grenzen. Cultuur wil nog altijd in zekere zin bij onderlinge afspraak naar bepaalde regels gespeeld worden.’ [1] En: ‘Spelende moet er geleefd worden, zekere spelen, offerende, zingende, dansende, om de goden gunstig te kunnen stemmen en de vijanden te kunnen afweren en in den strijd overwinnen.’ [2] Clowns als grappenmaker in het circus of komische artiest [3] kom je overal tegen: mensen die een rol spelen, opgaan in het spel, optreden om hun publiek te vermaken. De clown van Kierkegaard viel niet uit zijn rol. Had hij de brand zelf waargenomen? Covid-19 is geen griepje, wordt vaak gezegd, juist door hen die de longziekte hebben doorgemaakt. Kierkegaards clown is geen persoon om op neer te zien: er is niets komisch aan zijn optreden, het is bittere ernst, werd hij maar geloofd.

De scheidslijn tussen ernst en spel is in de coronapandemie ingewikkeld. Aan clowns geen gebrek in deze pandemie. Waarschuwingen klonken er van bewindslieden, virologen, deskundigen. In woorden van Huizinga: ‘Men moet ernst besteden aan wat ernstig is.’ [4] Daarom klonken er indringende woorden en metaforen: we varen op zicht, het is geen sprint maar marathon, Nederland gaat op slot, we gebruiken een hamer om het virus plat te slaan [5]. Geen 9 tot 5-mentaliteit maar zondagse Catshuisoverleggen. Bewust koos het kabinet voor persconferenties en, om meer indruk te maken, het decor van het Torentje. Iconisch is de Torentjestoespraak met het pannenprotest op de achtergrond. Rutte leek nauwelijks gehinderd door het met pannen lawaai makende en applaudisserende publiek op de achtergrond [6]. De NOS filmde een demonstrant die deelnam aan de lawaaidemonstratie; hij liet zijn pannen in het water vallen. De brandweer zocht tevergeefs naar de pan in het water [7]; een museum wilde het verleden al te snel tot historie aanduiden. Hoe clownesk!

Het ligt voor de hand om voor de crisisclowns naar anti-vaxxers, 5G-gekkies of viruswappies te wijzen. Zij die voor de camera veelal onsamenhangende en met angst doorspekte betogen hielden; bij kijkers riep het zowel weerzin als medelijden op. Ze waarschuwen voor netwerken, digitaal en analoog, deep state en meer. Ook zij meenden het, ernstig als ze waren, al waarschuwden ze voor een andere brand.

Covid-19 was een virus in de verte; toch waren er profeten die het virus voorspelden. Een viroloog, klimaatwetenschapper en, het moet gezegd worden, Bill Gates – was Saul onder de profeten? Kierkegaard laat zijn zorgeloze publiek applaudisseren. Hadden we onze handen niet vol aan die andere, importante crisis: die van het klimaat? Het Kyotoprotocol uit 1997 en de Klimaatconferentie van Parijs in 2015 bleken vooralsnog papieren tijgers. Papieren tijgers bijten niet. Politici met groene ambities werden meesmuilend bejegend – hun waarschuwingen in de wind geslagen of hun feiten domweg ontkend. Het postmodernisme heeft niet alleen afgerekend met grote verhalen, de waarheid bestaat niet meer, alleen mijn waarheid bestaat. Dat laatste in het extreme belichaamd door de tot voor kort machtigste man op deze planeet: hij is er, vrees ik, nog altijd van overtuigd dat hij de verkiezingen won. Dat ook woorden besmettelijk kunnen zijn, zagen we in de bezetting van het Capitool in Washington.

Niet weten

De boodschap van Kierkegaards clown is op twee manieren te bezien: het is wáár wat de clown zegt, in de zin van een waarachtige boodschap, maar deze wordt ingezet als waarschuwing. De waarheid is niet noodzakelijkerwijs een waarschuwing en waarschuwingen stroken niet noodzakelijkerwijs met de werkelijkheid. Dat was de vergissing van het publiek: waar geen rook is, is geen vuur. Een oud woord bleek waar: ‘Bedenkt hoe weinig vuur er nodig is om een groot bos in brand te steken.’ [8] Het RIVM bespeurde een virus in de verte, maar: ‘De ziekte lijkt, met wat er nu bekend is, niet heel besmettelijk. De ziekte lijkt ook niet makkelijk van mens op mens overdraagbaar’ [9]. Elk kind weet dat de laatste waarschuwing van vader of moeder niet de allerlaatste is. Een deel van de bevolking leek gedurende de pandemie dringende adviezen op te vatten als vrijblijvende adviezen – loze dreigementen van de premier ten spijt. Anderzijds zagen we een overreactie: fysiotherapeuten, tandartsen en dagbestedingscentra sloten hun deuren terwijl deze sluiting niet bevolen was.

De waarheid is misschien dat het virus niet te managen is. Dat het virus ons beheerst in plaats van dat wij het virus beheersen. Het is de vraag of we het virus moeten wíllen beheersen – dashboards, signaalwaarden en routekaarten ten spijt. Beleidsinzet en beleidstaal suggereren maakbaarheid: beheersen van het virus, meten, controleren, monitoren. Hoe kan je een routekaart uitstippelen als je zelf de weg niet weet? Met vijftig procent van de kennis honderd procent van de besluiten nemen, daar kwam het op neer. Het eerlijke verhaal is: wij weten veel niet en we weten eveneens niet wat we (nog) niet weten. In de filosofie wordt dat als een goed startpunt voor het vergaren van wijsheid beschouwd. ‘Tot het goede leven behoort een zekere mate van onvoorspelbaarheid en gevaar; momenten van chaos zijn onvermijdelijk, en het aangaan van avontuur is noodzakelijk om onszelf te leren kennen en het leven tot bloei te laten komen,’ aldus filosoof Ad Verbrugge [10]. Misschien is dat wat we nodig hebben: meer ontspanning, minder ernst. Meer spel, minder theater. Meer kwetsbaarheid, minder maakbaarheid.

II – Wij zijn de pandemie

Covid-19 was eind 2019 een virus in de verte. Weinigen van ons hadden van Wuhan gehoord en lockdowns werden geassocieerd met totalitaire staten. Wij dompelden ons onder in après-ski of vierden carnaval. De berichten, en later waarschuwingen, sloegen we in de wind. Het zou ons niet treffen. Geen handdruk meer? Zelfs de premier deed er aanvankelijk lacherig over. De covid-19-crisis heeft ons, publiek in het theater van onze samenleving, met de neus op de feiten gedrukt: we zíjn kwetsbaar gebleken, er ís verlies geleden en ruimte voor ongelukkigheid hebben we niet hoeven claimen. Het leek veilig en behaaglijk in de warme zetels van ons comfortabele theater, goed uitgerust met humaniteit, techniek en wetenschap [11], maar de clown had gelijk. Wij waren te laat en we waren niet de enige.

Applaus was er, tijdens de eerste golf, voor het zorgpersoneel. Ook de koning met zijn gezin klapte mee – dat was nog voor het stiekeme vakantietripje naar Griekenland. Het applaus zou weinig waard blijken te zijn. De Kamer weigerde akkoord te gaan met een loonsverhoging voor zorgpersoneel, weer later werden OMT-leden bedreigd en zorgverleners hatelijk bejegend op social media. Wat in de eerste golf als cruciaal beroep werd aangemerkt – van schoonmaker, vuilnisman, leerkracht tot verpleegkundige – zijn de beroepen uit de publieke sector waar de afgelopen jaren op is bezuinigd.

Applaus was er ook bij de eerste inenting; in de meeste landen live uitgezonden. In de VS een vicepresident, in Engeland de 90-jarige Margaret Keenan, in ons land verpleegkundige Sanna Elkadiri uit Brabant. Applaus, maar waarvoor? Een inenting ondergaan is geen prestatie, iemand inenten evenmin. Applaus voor het hervinden van de schijn van maakbaarheid? Applaus voor het vaccin? Maar welk vaccin? Werkt het betreffende vaccin ook bij mutaties? En kan je het virus overdragen ook al ben je ingeënt? Zoveel vragen, zoveel meningen, zoveel talkshows.

Wij zijn de tijden

Virussen krijgen hun naam en de aanpak wordt vereeuwigd in woordenboeken. Covid-19 sluipt in onze taal: anderhalvemetersamenleving, coronahoester, coronakapsel, groepsimmuniteit, quarantinderen, raamvisite [12]. Zo ontstaat in deze pandemie ook thuiswerktaal: taal van beeldschermslaven. Het gaat over mensen die ‘op mute staan’ en moderators die deelnemers in breakoutrooms zetten. Wat ‘de juf gaat trouwen’ in pre-coronatijd was, is nu ‘de juf heeft corona’. Nieuwe woorden, andere woorden, dezelfde woorden. Het zijn woorden voor zaken die allang bestonden, omdat alles verandert en alles hetzelfde blijft. Dat alles verandert én dat alles hetzelfde blijft is een inzicht van de Italiaanse schrijver Di Lampedusa: ‘‘Als we willen dat alles blijft zoals het is, moeten we alles veranderen.’ [13] De dichtregel van koning Salomo, van het oude koninkrijk Israël, sluit er naadloos bij aan: ‘Wat geweest is zal weer zijn. Wat gebeurd is zal weer gebeuren: nieuw is er niets onder de zon.’ [14]

In Duitsland is Corona-Pandemie het Wort des Jahres geworden. Op de vijfde plek: AHA. Een woord dat we met een ander Duits woord kunnen associëren, erlebnis, maar niet met de coronapandemie. Het is de afkorting van ‘Abstand, Hygiene, Alltagsmaske’. Laat het de klassieke aanpak bij welke epidemie dan ook zijn: afstand houden, hygiëne betrachten, ziektegevallen isoleren. Om het even of het gaat om de Zwarte Dood, Spaanse Griep of andere pestilentie.

De pandemie, dat zijn we zelf. Wij veroorzaken de brand, wij verspreiden het virus. Virologen zijn het erover eens dat onze manier van leven bijdraagt aan de ontwikkeling en verspreiding van coronavirussen. Door verstedelijking, globalisering en vliegverkeer komt de relatie tussen mens en (wilde) dieren en de biodiversiteit onder druk te staan. De vleermuis als zondebok aanwijzen is te makkelijk. Wij zijn de tijden, schreef kerkvader-filosoof Augustinus (354-430). Als bisschop van de Afrikaanse havenstad Hippo Regius, het huidige Annaba in Algerije, heeft Augustinus duizenden malen gepreekt. Deze preken hadden waarschijnlijk een interactief karakter – bezoekers liepen in en uit, stelden tussendoor vragen of lieten luidkeels weten zich er niet in te kunnen vinden. In een preekfragment is dat zichtbaar [15]. ‘Het zijn slechte tijden!’ roept iemand. Waarop Augustinus scherpzinnig reageert: ‘Dat zeggen de mensen tenminste.’ Een ander: ‘Het zijn moeilijke tijden!’ Augustinus: ‘Wij zijn de tijden.’ Augustinus geeft er een geniale draai aan – hij was opgeleid in de retorica.

Het virus verspreidt zichzelf niet, wíj verspreiden het virus, zo klonk het in de preekjes [16] van het kabinet. De pandemie, dat zijn wij. Je kunt het kwaad en slechte of moeilijke dingen búiten jezelf situeren. Dat is de makkelijke weg. Het kwaad, dat bevindt zich buiten mij: kabinet, RIVM, anti-vaxxers. Augustinus kiest echter de weg naar binnen, die van introspectie. Wat als het kwaad ín ons huist? Ten aanzien van de tijd: wij ondergaan deze pandemie niet alleen maar, wij zíjn de pandemie. Wij zijn de tijden. Zeggen dat we in slechte tijden leven, betekent dus zeggen dat wij slecht zijn. Nu is dat een ander aspect uit Augustinus’ denken, namelijk dat wij door te kiezen voor de zonde het kwaad hebben toegelaten in de wereld en in ons leven. Als wij de tijden zijn en wij ons inzetten voor het goede, wil Augustinus maar zeggen, dan kunnen wij er iets aan doen om de tijden beter te maken.

III – Zichtbare gevolgen van een onzichtbaar virus

De clown had gelijk. En meer dan dat. De uitslaande brand was heviger dan gevreesd en kwam bovendien in verschillende bedrijven. Het decor van het theater wijzigde, stond in brand, stortte in. De intelligente lockdown in maart 2020 was nieuw, onwerkelijk en spannend. Er zouden een semi-lockdown en een harde lockdown volgen. Er stonden geen tot nauwelijks files, er vond een herontdekking van de fysieke leefomgeving plaats, bezoek aan de supermarkt werd een uitje, dagen leken op elkaar, geen reiskostenvergoeding maar thuiswerkvergoeding, de troosteloze aanblik van verlaten terrassen, diners op slaapkamers van hotels, stilte op de perrons. Zichtbare gevolgen van een onzichtbaar virus. Covid-19 bleek een gamechanger, het spel dat gespeeld werd, werd ernstig verstoord: vliegtuigen bleven aan de grond, scholen gingen over op online onderwijs, het mondneusmasker werd een modeartikel, Trump verloor z’n herverkiezing, geliefden stierven in eenzaamheid. Kerstmis zonder familie, jaarwisseling zonder vuurwerk. Drie nieuwjaarszoenen werden een digitale groet via Zoom.

Voor millenials is de coronapandemie de eerste, grote brand die zij meemaken. De financiële crisis van 2008-2009 kwam voor hen te vroeg en was eveneens ongrijpbaar: was dat niet vooral een morele crisis, een vertrouwenscrisis? Overheden stonden garant, banken vulden hun buffers en voilà, de prijzen op de woningmarkt stegen en de rente was historisch laag. Nooit stonden beurzen als Dow Jones Index en Amsterdam Exchange Index zo hoog. The sky, the limit. Nu is voor millenials alles anders maar toch alles hetzelfde. Nog steeds college, maar online. Geen vuurwerk, maar online festival. Een coronageneratie met een coronadiploma, wat maakt het? Gevoelens van eenzaamheid, maar dat hoort toch bij het leven, als we de goeroes van onze tijd mogen geloven?

In de Tweede Kamer vroeg een politicus zich verbijsterd af: ‘Wie had ooit gedacht dat afstand houden het toppunt van medemenselijkheid zou zijn?’ [17] Het zijn de social distancing-maatregelen om de besmettingen met covid-19 in te dammen die onze bewegingsvrijheid in ernstige mate aantasten. Een coronaboete ontvangen omdat je teveel gasten in je woning toelaat, in de tijd van de pandemie kan het je zomaar overkomen. Een verbod op het thuis ontvangen van gasten, bij inreizen de verplichting om een negatieve testuitslag te kunnen overleggen, niet-essentiële winkels die op straffe van een hoge boete worden gesloten. Er wordt getest en geteld, door beveiligers, handhavers, (temperatuur)camera’s, apps en systemen. Onze bewegingen worden geregistreerd en soms worden we in naam van de bestrijding van het virus staande gehouden.

De Amerikaanse socioloog Amitai Etzioni (*1929) bespreekt in dit verband het (valse) dilemma tussen vrijheid en verantwoordelijkheid [18]. Hij betoogt dat beleidsmaatregelen als snelheidsbeperkingen en het dragen van veiligheidsriemen in de auto niet in strijd zijn met de individuele vrijheid. Deze maatregelen beogen immers niet de vrijheid in te perken, maar de veiligheid te vergroten. In het licht van de covid-19-pandemie is social distancing geen vrijheidsbelemmerende maatregel, maar een gezondheid of veiligheid bevorderende maatregelen. Idealiter is er sprake van een balans tussen individuele rechten (bijvoorbeeld de behoefte om vrienden te ontmoeten) en sociale verantwoordelijkheid (de noodzaak om afstand te betrachten ten einde covid-19 niet verder te verspreiden).

Nu het theater in brand staat, moeten we ons haasten naar de nooduitgang: het vaccin. En blussen, met het materiaal wat daarvoor bestemd is: apps, teststraten, bron- en contactonderzoek, quarantaine. ‘Je moet de brandweer niet vragen te evalueren tijdens de brand,’ aldus de coronaminister [19]. Geen tijd voor evaluatie, klinkt dat niet even dramatisch als de waarschuwing van de clown?

Relatie en affectie

De covid-19-crisis schudt ons wakker om onze algehele toestand te heroverwegen. Wij veroorzaken de brand, zou het ook niet zo kunnen zijn dat wij de brand zíjn? In crisistijd worden goede en slechte kanten van de menselijke natuur uitvergroot: altruïsme versus egoïsme, gehoorzaamheid versus verzet, veerkracht versus apathie. Crises hebben een polariserende werking. Enerzijds werpen ze het individu terug op zichzelf, iedereen in de overleefmodus, anderzijds doen ze ons beseffen dat we elkaar nodig hebben, het menselijk bestaan is relatief en affectief. Teruggeworpen op jezelf hunker je naar de aandacht van een ander. Ontberen doet waarderen. We hebben elkaar meer dan ooit nodig – en we moeten meer dan ooit bij elkaar uit de buurt blijven. We kunnen niet zonder en niet met elkaar, heet dat. Contact (contagio) en besmetting (contagie) zijn in het latijn nauw aan elkaar verwant. We kunnen elkaar beschermen en elkaar besmetten. Covid-19 brengt het scherp aan het licht.

Crises brengen scherper aan het licht wat al langer schuurde. Crises vergroten niet zelden verschillen die er daarvoor al waren: inwoners die moeite hadden om te participeren, ondervinden in tijden van crisis extra hindernis. En omgekeerd, voor mensen die voor de crisis creatief en wendbaar bleken, blijken deze skills bijzonder behulpzaam in tijden van crisis. Zo bezien bevestigt de crisis het oude woord dat er weinig nieuws onder de zon is.

Technologie stelt ons in staat online in een museum rond te dwalen, maar je vergeet dat je naar een scherm kijkt, geen krakende vloer hoort, niet per ongeluk tegen een soortgenoot botst. Paus Franciscus schrijft in de recente sociale encycliek Fratelli Tutti [20] dat menselijke communicatie óók bestaat uit fysieke gebaren, stiltes, ja zelfs uit parfum, blozen en zweten. Aspecten die moeilijk overdraagbaar zijn via een scherm. Virtuele relaties, aldus de paus, bouwen geen ‘wij’ op. Covid-19 doet ons beseffen dat het publiek niet bestaat uit de optelsom van individuen die toevallig naast of achter elkaar zitten. Het publiek zál moeten samenwerken als het theater moet worden ontruimd, als er drukte ontstaat bij de nooduitgang, als er moet worden ingeënt.

Overal en nergens

Wuhan, Bergamo, Sankt Anton, Loon op Zand. Virussen houden geen halt bij de veerpont, noch bij de portier van de gevangenis, noch bij het schoolhek. Het virus is overal en nergens; in elk gesprek, op Wikipedia en in de kringloopwinkel. Covid-19 is overal; buiten en binnen, binnen en buiten. In de gesprekken, op het scherm, in ons hoofd. Onze tijdshorizon is beperkt, de wereld drastisch veranderd. Een wereld zonder corona lijkt nog ver weg, maar het zien van land geeft de zeiler, na maanden op volle zee te hebben vertoefd, veel moed.

De crisis is meer dan het virus; het virus is meer dan een crisis. Het virus schudt ons heen en weer, doet ons beseffen dat we kwetsbaar zijn, dat we zó weg zijn. Dat de scheidslijn tussen gezond en ziek, weerbaar en kwetsbaar, goed en kwaad flinterdun is. Vandaag grieperig, morgen op de IC. Covid-19 was een virus in de verte dat angstaanjagend dichtbij kwam. Covid-19 bleek overal en nergens, welk gesprek je ook opving, het woord corona viel altijd. Covid-19 wierp ons op onszelf terug én deed ons verlangen naar anderen.

Wat als covid-19 er niet was? Waar zou het debat in de Tweede Kamer over moeten gaan, zou Jaap van Dissel blij zijn met een leven in anonimiteit, zou onze toon over Aziaten met hun mondkapjes nog altijd neerbuigend zijn?

We kunnen ons een wereld zonder covid-19 bijna niet voorstellen. Een gamechanger met een pre en post. Een wereld waarin alles anders zal zijn en alles hetzelfde. We waren kwetsbaar, zijn kwetsbaar, blijven kwetsbaar. Covid-19 helpt het ons herinneren. In een postcorona-wereld zijn we meer op afstand en meer verbonden, vaker alleen en, nog liever, vaker samen. Kierkegaard leert het ons: vaker luisteren naar de clowns, al is zijn boodschap nog zo ongeloofwaardig.

Noten

[1] Huizinga, Humo Ludens, Haarlem (1952), 217

[2] Huizinga, 217

[3] De eerste definitie is van Van Dale, de tweede van Encyclo

[4] Huizinga, 218

[5] Hoe corona-metaforen de werkelijkheid bepalen, 21 april 2020, https://www.human.nl/brainwash/lees/2020/corona/stine-jensen-metaforen.html (datum raadpleging 7 januari 2021)

[6] NRC, 23 december 2020, Mark Rutte: ‘Het is best even spannend om een tv-toespraak te houden’, https://www.nrc.nl/nieuws/2020/12/23/mark-rutte-het-is-best-even-spannend-om-een-tv-toespraak-te-houden-a4024697 (datum raadpleging 27 januari 2021)

[7] NRC, 22 december 2020, Brandweer zoekt tevergeefs naar protestpan in Hofvijver,  https://www.nrc.nl/nieuws/2020/12/22/brandweer-zoekt-tevergeefs-naar-protestpan-in-hofvijver-a4024915 (datum raadpleging 6 januari 2021)

[8] Jacobus 3, 5b (Willibrordvertaling, 1975)

[9] Tweet RIVM, 28 januari 2020, https://twitter.com/rivm/status/1222166007956918272 (datum raadpleging 6 januari 2021)

[10] Corona en dan? Christen Democratie Verkenningen, Amsterdam (2020), 86

[11] Tomáš Halík, Raak de wonden aan, Utrecht (2018)

[12] De Volkskrant, 28 april 2020, De coronacrisis prikkelt het Nederlandse taalgevoel: al 700 nieuwe woorden, https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/de-coronacrisis-prikkelt-het-nederlandse-taalgevoel-al-700-nieuwe-woorden~b79d48ab/ en https://nos.nl/artikel/2330859-coronavocabulaire-veel-eendagsvliegen-maar-anderhalvemetersamenleving-blijft.html (datum raadpleging 6 januari 2021)

[13] Guiseppe Tomasi di Lampedusa, De tijgerkat, Arnhem (1963), 28 en 49

[14] Prediker 1,9 (Willibrordvertaling, 1975)

[15] Augustinus van Hippo, Sermo 80

[16] In kabinetskringen werden de persconferenties van Rutte en De Jonge ‘preekjes’ genoemd; https://www.nrc.nl/nieuws/2020/05/08/als-preekjes-niet-meer-werken-in-de-crisis-a3999194 (datum raadpleging 6 januari 2021)

[17] Fractievoorzitter Henk Krol (50PLUS) , Kamerdebat 26 maart 2020, https://twitter.com/askimono/status/1243120245281177600 (datum raadpleging 6 januari 2021)

[18] Etzioni, De nieuwe gulden regel, Amsterdam (2005)

[19] Trouw, 15 juni 2020, De roep om evaluatie van het coronabeleid wordt luider, maar kabinet en coalitie voelen er niets voor, https://www.trouw.nl/politiek/de-roep-om-evaluatie-van-het-coronabeleid-wordt-luider-maar-kabinet-en-coalitie-voelen-er-niets-voor~ba03283f/ (datum raadpleging 6 januari 2021)

[20] Paus Franciscus, Encyclical Letter Fratelli Tutti of the Holy Father Francis on fraternity and social friendship, Rome (2020), http://www.vatican.va/content/francesco/en/encyclicals/documents/papa-francesco_20201003_enciclica-fratelli-tutti.html (datum raadpleging 6 januari 2021)