Paus Franciscus spreekt behartigenswaardige woorden over de waarde van een goede opvoeding. Laten wij daarmee aan de slag gaan, stelt Hans Alderliesten voor.
In: Katholiek Nieuwsblad, kn30 + 24 juli 2015 + p6
De paus stelde op 13 mei dat we onze kinderen deze woorden moeten aanleren: ‘Mag ik?’, ‘Dankjewel’ en ‘Excuseer’. Wij moeten de uitdaging aangaan de woorden door te vertalen om zo het sociale kapitaal van de samenleving te versterken. In zijn woensdagcatechese op het Sint-Pietersplein werkte paus Franciscus de woorden verder uit. Over ‘Mag ik?’ zei hij: “Wanneer we er zorg voor dragen vriendelijk te vragen om datgene waarop we misschien denken recht te hebben, bouwen we echt een bescherming op voor de geest van het samenleven in huwelijk en gezin.” Over ‘Dankjewel’: “Soms krijgt men de indruk dat we een cultuur van de slechte manieren en van de slechte woorden beginnen te worden, als ware het een teken van ontvoogding.” En over ‘Excuseer’: “Erkennen dat men tekortschoot en terug willen geven wat men ontnomen heeft – respect, oprechtheid, liefde – maakt waardig om vergiffenis te krijgen.”
Haaks op onze tijd
Ik vrees dat de woorden haaks staan op onze tijd. In het discours van assertiviteit en excelleren is maar nauwelijks ruimte voor een pas op de plaats. Wie over zijn zwakke punten wil praten moet naar een therapeut gaan. Als het collectivisme plaats heeft gemaakt voor het individualisme en het gouvernementele denken voor de nutsvraag ingewisseld is, heeft een beroep op het gezin dan nog zin? Het gezin is een microsamenleving genoemd. Als je thuis niet goed met elkaar om kunt gaan, waarom zou het dan op straat of in de klas wel lukken?
Vader- en moederfiguur
Elk kind heeft een vader- en een moederfiguur nodig. Een zachte en troostende moeder en een dappere en stoere vader. Nog niet zolang geleden pleitte een Rotterdamse socioloog voor de rol van ‘vader en moeder’ in het publieke domein. Vader als de ‘formuleerder en handhaver van het collectief beleefde stelsel van normen en waarden’ en moeder die ‘waakt over de samenhang van de kudde’ en ‘[haar] aarzelingen deelt over de juistheid van de [gewezen] weg’. Het sluit aan bij de catechese van de paus. ‘We hebben behoefte, grote behoefte aan (…) wegbereiders en richtinggevers, juist nu we het even niet weten,’ zo stelde deze socioloog, Pim Fortuyn, in De verweesde samenleving. Waar het om gaat, is het versterken van het gezin. Hoe kunnen we de veerkracht van gezinnen vergroten? Dat dit belangrijk is heeft de filosoof Amitai Etzioni uitgelegd. De morele infrastructuur van de samenleving berust volgens hem op vier lagen: gezin, school, gemeenschap en de gemeenschap van gemeenschappen. De vier elementen passen in elkaar als Chinese doosjes. Het proces van waardeoverdracht begint in de gezinnen, de kleinste en laagste cel. De catechese van de Paus is aldus samen te vatten: we moeten kinderen wijzen op wat kan en mag (en niet), ze voor het eerste dankbaar laten zijn en voor het tweede respect laten hebben.
Positie gezin versterken
Ik sluit af met twee ideeën hoe we de positie van het gezin zouden kunnen versterken:
1.
Zonder uitspraken te doen over de ideale samenstelling van een gezin, is het van belang ouders te ondersteunen in de morele opvoeding. Hoe dan? Hierbij kan je in de lijn van Etzioni denken aan betaald gezinsverlof, flexibele arbeidstijden voor werkende ouders en het verhogen van betrokkenheid vanuit werkgevers op gezinssituaties. Een werkgever heeft er baat bij dat de werknemer een stabiele thuissituatie heeft. Je zou hierbij kunnen denken aan activiteiten voor kinderen op het werk, niet alleen op open dagen. We moeten af van de eendimensionale benadering van een werknemer, een vorm van rendementsdenken. Een mens is meer dan zijn werk!
2.
Opvoeding en moraal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Waardenvrij onderwijs bestaat niet, dus behoeven we daar ook niet bang voor te zijn. Met kleinschalig onderwijs, waarbij leerlingen tot hun recht kunnen komen, is de samenleving gediend. Kwaliteit mag geld kosten. Een school moet school kunnen zijn en een juf moet weer juf kunnen zijn. Afrekenen met onnodige bureaucratie! Een mooie zin uit een verkiezingsprogramma: ‘Het onderwijs is zo goed als de leraar voor de klas.’ Dat gaat verder dan het goed kunnen uitleggen van het naamwoordelijk deel van het gezegde. Een goede docent complimenteert én wijst op gebreken. Die geeft niet alleen aan waar je recht op hebt, maar ook wat je plicht is. Samen leven betekent ook samen delen. De vraag leren stellen naar wat kan en mag. Omdat moraal ons allen aangaat. Daarom zouden we de woorden die de paus ons aanreikt vaker in de mond moeten nemen.
Hans Alderliesten is voorzitter van de CDA-afdeling te Gouda.