Een veelbewogen jaar sterft weg. Het zijn de laatste dagen van anno domini Twenty-Twenty, onrustig en rustig tegelijk, alles staat stil en alles gaat door. Een intense zonsondergang aan de kust, dreigende wolken van overseas. Oneindige getijdebewegingen, het is nooit anders geweest. Hoe uniek is de tijd die we beleven? Voor ons ongeëvenaard, maar de geschiedenis heeft een groter geheugen. Eb, vloed, eb, vloed. De zee neemt, de zee geeft. De zee is, de zee zal niet meer zijn. Zo relativeert een strandwandeling veel zorgen, plaatst het gebeurtenissen in een hoopvol perspectief. Morgen komt de zon op, wéér, voor niets, als altijd, als nooit tevoren. Het zal een dag zijn met, zo verkondigt een weerprofeet, kans op zon, regen, sneeuw en wat niet al. Kansen te over.