Als we de Franse filosoof en wiskundige Blaise Pascal (1623-1662) moeten geloven, komt de ellende van de mens voort uit zijn onrust: ‘Ik heb vaak gezegd dat alle ellende van de mensen maar één oorzaak heeft, namelijk dat zij niet in staat zijn rustig in een kamer te blijven.’ (Pensées, no. 123) Vaak uitgelegd als: we zijn nauwelijks in staat ons te vervelen. Meer vervelen, klinkt de stem van een Belgische psychiater, Dirk de Wachter (als antwoord op de vele niksigheid). Het is kerstvakantie en alles is dicht. Normaliter zijn collega’s en schoolvriendjes ver weg, maar nu zoeken we elkaar op. Ik heb al meer van ze vernomen dan me lief is – de COVID-19-crisis maakt duidelijk dat we niet mét en niet zonder elkaar kunnen. We hebben elkaar harder nodig dan ooit en moeten verder bij elkaar vandaan blijven dan ooit. Ik zocht op de betekenis van het woord vervelen – altijd goed om te definiëren waar we het precies over hebben, over welk variant, kort gezegd. De betekenis die het woord in ons taalgebied omstreeks 1400 had was ‘vermenigvuldigen’ of ‘meer worden’, in de zin van: genoeg van krijgen. Rond 1500 volgde de betekenis ‘door eentonigheid oninteressant worden’. Ik vrees dat het een aardige samenvatting van dit coronajaar is – en van de kerstvakantie (tot nu toe).