‘Tot het goede leven behoort een zekere mate van onvoorspelbaarheid en gevaar; momenten van chaos zijn onvermijdelijk, en het aangaan van avontuur is noodzakelijk om onszelf te leren kennen en het leven tot bloei te laten komen,’ schrijft filosoof Ad Verbrugge (CDV, zomer 2020, p. 86). Wat nu als het coronavirus niet te managen is? Als onze invloed op het virus maar heel beperkt is? De beleidsinzet en beleidstaal lijken dit niet te suggereren: het gaat om beheersen, meten, controleren, monitoren. Als je niet weet waar de weg heen leidt, wat heb je dan aan een routekaart? Avonturen ontstaan toch daar waar kaders wegvallen? Chaos is de eerste stap naar structuur, zoiets? Mogelijk laten we ons in slaap sussen (of het tegenovergestelde, angstig maken) door de illusie dat wij het virus de baas zijn in plaats van andersom. Het doet me denken aan een zogenaamde omdenkvraag, die ik onlangs voorgelegd kreeg. Wat nu als dit de bedoeling is? Wat zou je willen vasthouden? Zijn er ook positieve aspecten aan de onzekerheid, het kleine leven, het gebrek aan perspectief? Wat moeten we vasthouden? Wat leren we van deze periode? Hopelijk leren we iets!