Koester verschil en reliëf bij de publieke omroep

‘Jan Slagter van Omroep MAX roept mensen via radiospotjes op lid te worden omdat de reclame-inkomsten verminderen. Kunnen leden een omroep redden?’

Deze stelling werd geponeerd in de rubriek ‘De Mening’, in het Nederlands Dagblad van 29 november 2019. Ik reageerde daarop als volgt:

In het klooster van kerkvader Augustinus was er geen ruimte voor persoonlijke eigendommen. Trad iemand in het klooster, dan deed hij of zij afstand van zijn persoonlijke eigendommen. ‘Zorg ervoor dat alles onder u gemeenschappelijk is’, zo houdt hij zijn leerlingen voor.

Betekent het vervolgens dat iedereen gelijk is, dat met het dragen van een habijt alle menselijke verschillen wegvallen? Geenszins. ‘De overste moet niet iedereen evenveel geven, want u bent niet allen even sterk, maar aan elke persoon moet gegeven worden wat hij persoonlijk nodig heeft.’

Deze aanpak van Augustinus is leerzaam, zeker als we nadenken over het huidige omroepbestel. Wie laten we daarin toe en wie niet? Wat is de taak van de publieke omroep? Passen levensbeschouwelijke programmering nog wel in het (veronderstelde) seculiere tijdperk? En werkt het inderdaad zo: hoe meer leden, hoe meer zendtijd?

De macht van het getal is een lastige – ook meerderheden kunnen zich vergissen. Juist in onze multiculturele en multireligieuze samenleving is het belangrijk dat de stem van minderheden klinkt. Zelfs als deze stemmen ons onwelgevallig in de oren klinken. De gereformeerde traditie is niet bang voor godsdienstvrijheid. En terecht. Ik zie voor de NPO een schone taak weggelegd om ervoor te zorgen dat alle stemmen geborgd zijn. Het is een verlies als er voor zingeving geen plek meer is.

Het is belangrijk dat mensen zich gekend voelen; dat ze beseffen: ook wij maken onderdeel uit van de Nederlandse samenleving. Dat zou op een of andere manier weerspiegeld moeten worden in de programmering van de publieke omroep.
Vooralsnog hebben we te maken met een ledenbestel. Oud denken, denk ik, en het zal niet lang meer duren of niet de leden hebben het voor het zeggen, maar de politieke macht. Koester verschil en reliëf, zou ik zeggen, en hoed je voor onverschillige neutraliteit.