Kenmerkende citaten van Augustinus uit het Latijn

In dit werkdocument verzamel ik kenmerkende Augustinuscitaten; per citaat wordt een vertaling en bronvermelding aangeboden. Dit document wordt regelmatig bijgewerkt.

  • accipitur magis plaga caritatis, quam eleemosyna superbiae: Beter een straf uit liefde dan een geschenk uit hoogmoed (In. Ep. Io. 8, 9)
  • acti agimus: bewerkt zijnde, werken wij (Sermo 43; Sermo 156, 11)
  • apud terrenam civitatem velut captivam vitam suae peregrinationis agit: in de[ze] aardse stad leven we als een gevangene, onderweg, ver van huis (De Civ. Dei XIX, 17)
  • aula ingenti memoriae meae: het enorme paleis van mijn geheugen (Conf. X, 8, 14)
  • deum et animam scire cupio: God en de ziel verlang ik te kennen (Solil. I, 2, 7)
  • est autem fides, credere quod nondum vides: geloof is geloven in wat je niet ziet (De verbis Apostoli; Sermo 27)
  • et inquiestum est cor nostrum, donec requiescat in te: en rusteloos is ons hart tot het rust in U (Conf. I, 1, 1)
  • et quanto maius periculum fuit in proelio, tanto est gaudium maius in triumpho – hoe groter het gevaar in de strijd, hoe groter de vreugde in de overwinning (Conf. VIII, 3, 7)
  • experta enim morbi molestia evidentior fit etiam iucunditas sanitatis: na het ervaren van de ergernis (of: last) van een ziekte is de vreugde van de gezondheid des te groter (Civ. Dei XIV, 17)
  • fons misericordiarum: bron van barmhartigheid (Conf. IV, 4, 7)
  • gratia gratis data: gratis genade; genade als vrij geschonken gave; waar ze valt, valt ze vrij (Ep. 177)
  • in novo testamento patent, quae in vetere latent: in het Nieuwe Testament is geopenbaard wat in het Oude schuilgaat
  • incipit beatitudo ab humilitate: geluk begint bij nederigheid (S.Dom.m. I, 10)
  • iniquitas enim partis adversae iusta bella ingerit gerenda sapienti: het is [immers] de ongerechtigheid van de tegenpartij die de wijze tot het voeren van een oorlog brengt (Civ. Dei XIX, 7)
  • magister verbi, sed magistrum Verbum: hier ben ik de dienaar van het woord, straks is het Woord de dienaar (Sermo 179)
  • mala mors putanda non est, quam bona vita praecesserit: het is geen slechte dood als er een goed leven aan voorafging. (Civ. I, 11)
  • magnus es, domine, et laudabilis valde: groot zijt Gij, o Heere, en zeer te prijzen (Conf. I, 1, 1; Ps. 145:3)
  • mirabiliter simplicem: de wonderbaarlijk eenvoudige [over God] (Conf. IV, 29)
  • multa enim agimus, et diversae actiones distendunt nos: een veelheid aan activiteiten versnippert ons leven (Ep. Io. VIII, 1)
  • multi enim res adversas timent, res prosperas non timent. Periculosior est res prospera animo, quam adversa corpori: Velen vrezen tegenspoed, maar zijn niet bang voor succes. Succes is echter gevaarlijker voor de geest dan dat tegenspoed slecht is voor het lichaam. (En. in Ps. 50,4)
  • non attenduntur egestates innumerabilium mendicorum (…) sed paucitas (…) divitum ante oculos ponitur: we letten vaak niet op de behoeften van de talloze armen, maar op het kleine aantal van de rijken der aarde (Sermo 9, 19)
  • noverim me, noverim te: dat ik mezelf mocht kennen, dat ik U mocht kennen (Solil. II, 1, 1)
  • o quam excelsus es, et humiles corde sunt domus tua! tu enim erigis elisos, et non cadunt, quorum celsitudo tu es: hoe verheven bent U, de nederigen van hart zijn Uw woning. U richt de gebogenen op en zij vallen niet, wiens hoogte U bent. (Conf. XI, 31, 41)
  • omnis enim homo etiam belligerando pacem requirit; nemo autem bellum pacificando: ook iemand die oorlog voert, streeft naar vrede; niemand sluit vrede met oorlog’ (Civ. Dei XIX, 12)
  • ordo est parium dispariumque rerum sua cuique loca tribuens dispositio: orde bestaat daaruit dat gelijke en ongelijke delen hun eigen plek krijgen toebedeeld (Civ. Dei XIX, 13)
  • parem quippe suum iudicat, homo hominem, mortalis mortalem, peccator eccatorem: U oordeelt uw gelijke; een mens over een mens, een sterfelijke over een sterveling, een zondige over een zondaar. (Sermo 13,4)
  • pax itaque corporis est ordinata temperatura partium: het lichaam is in balans als de verschillende lichaamsdelen ordelijk samengaan (Civ. Dei XIX, 13)
  • pax omnium rerum tranquillitas ordinis: de vrede van alle dingen is de rust van de orde (Civ. Dei XIX, 13)
  • periculosior est res prospera animo, quam adversa corpori: voorspoed is gevaarlijker voor de geest dan tegenspoed voor het lichaam. (En. in Ps. L, 4)
  • proinde latrones ipsi (…) pacem volunt habere sociorum: ook rovers willen in vrede met hun bondgenoten/medestrijders leven (Civ. Dei XIX, 12)
  • pulcherrimus rerum valde bonarum modis: zeer goede orde van schone dingen (Conf. XIII, 35, 50)
  • quantum in te crescit amor, tantum crescit pulchritudo; quia ipsa caritas est animae pulchritudo: naar mate liefde in je toeneemt, groeit schoonheid. Want liefde is de schoonheid van de ziel.’ (In Ep. Io. ad Parthos, Tract. 9, 9)
  • saeculi laetitia est impunita nequitia – de vreugde van de wereld is ongestrafte slechtheid (Sermo CLXXI, 4)
  • sarcina episcopatus: de last van het bisschopsambt (div. Sermones)
  • sero te amavi, pulchritudo tam antiqua et tam nova, sero te amavi: laat heb ik U liefgekregen, schoonheid zo oud en zo nieuw, te laat heb ik U liefgekregen (Conf. X, 27, 38)
  • sicut enim nemo est qui gaudere nolit, ita nemo est qui pacem habere nolit: zoals er niemand is die niet blij wil zijn, is er ook niemand die niet in vrede wil leven (Civ. Dei XIX, 12)
  • sit orator antequam dictor: eerst bidder, dan spreker (De doctr. Chr. 4, 15, 32)
  • sum mihi regio egestatis: ik ben een land van gebrek/nood geworden (Conf. II, 10, 18)
  • sumus et nos esse novimus et id esse ac nosse diligimus: wij zijn, wij weten dat wij zijn en wij hebben dat zijn en dat weten lief (Civ. Dei XI, 26)
  • sursum cor semper figatis: altijd het hart naar boven (Sermo 227)
  • tantum est enim pacis bonum nihil desiderabilius concupisci, nihil postremo possit melius inveniri: vrede is zoiets goeds, dat er niets aan ontbreekt en ook niets beters dan vrede gevonden kan wor-den (Civ. Dei XIX, 11)
  • timor quasi locum praeparat caritati. Cum autem coeperit caritas habitare, pellitur timor qui ei praeparavit locum. (…) Maior caritas, minor timor; minor caritas, maior timor. Si autem nullus timor, non est qua intret caritas: angst bereidt een plaats voor liefde. Wanneer de liefde binnenkomt, wordt de angst verdreven. Hoe meer liefde, hoe minder angst; hoe minder liefde, hoe meer angst. Waar geen angst is, kan geen liefde ontstaan. (In. Ep. Io. 9, 4)
  • tu autem eras interior intimo meo et superior summo meo  – U bent dieper dan mijn diepste binnenste en hoger dan mijn hoogste hoogte. (Conf. III, 6, 11)
  • valde, valde aliud: gans, geheel anders [over God] (Conf. 7, 10, 16)
  • quid est enim fides, nisi credere quod non vides? – wat is geloven anders dan geloven wat je niet ziet? (In Johannem tract. 40)