We zien onszelf en de ander vaak door een schermpje. Wat zou kerkvader Augustinus daarvan hebben gevonden?
Het was een lachwekkend gezicht. Op een kiezelstrandje ergens diep in Frankrijk was een jongedame bezig de ultieme selfie te maken. Ik zal bekennen dat ik dat tafereel enige tijd heb gadegeslagen. Werkelijk alles moest perfect zijn: geen andere mensen op de achtergrond, het haar perfect golvend, de juiste lichtinval en dat met een azuurblauwe zee op de achtergrond.
De dame was er zegge en schrijve een uur mee bezig. Ik hoop voor haar dat het uiteindelijk gelukt is en dat ze veel likes gescoord heeft. Het was lachwekkend, vond ik, maar ook aandoenlijk. Voor wie ben je op het strand? Wat is dat toch, dat we anderen willen laten meegenieten – veelal anoniem en op afstand? En waarom die zoektocht naar perfectie? Aandoenlijk ook omdat het maar niet leek te lukken. Telkens was er een andere stoorzender: zelfs beelden van de werkelijkheid zijn niet maakbaar.
Ons leven moet verteld worden
De afhankelijkheid van likes is problematisch, zo wil Dirk de Wachter in Borderline Times ons doen geloven. Wij mensen laten ons niet in beelden vangen, maar in verhalen. Wij zijn vertellende wezens. Ons leven moet verteld worden. Of dat pleit voor een blog? ‘Ver weg is de tijd dat geliefden elkaar lange brieven schreven, het dagen of weken zonder nieuws van elkaar moesten stellen.’ En: ‘Wilde je zeker blijven van een plekje in het hart van de ander, dan deed je maar beter je best om een mooie brief te schrijven, in een rijke taal.’ Deze constatering van De Wachter mag dan traditioneel aandoen, het lijkt mij dat hij de dame in kwestie subtiel corrigeert. Kerkvader Augustinus zou het ook doen, getuige deze uitspraak uit zijn magnus opum, De Stad van God: ‘Vorm een oordeel over de dingen zelf, in plaats van het belangrijk te vinden wie welke mening heeft.’
Het viel me deze zomer op hoezeer schermpjes ons beheersen. In de metro in Marseille, in de Underground van Londen, maar ook in de Sprinter in Bilthoven. Zelf heb ik daar ook last van – als er een loos moment dreigt, grijp je snel naar de smartphone. Om wat te doen? Geen idee. Het lijkt onder forenzen niet meer gebruikelijk – als het al ooit gebruikelijk was – met elkaar te communiceren. Tenzij er zich een ernstige wisselstoring voordoet of wanneer het sneeuwt. Communicatie met volstrekt vreemden is nooit vanzelfsprekend geweest. Ook in de kroeg niet. Waarschijnlijk heeft Augustinus het gelijk aan zijn kant wanneer hij stelt dat taal de ene mens voor de andere tot een vreemde kan maken. Toch is het merkwaardig dat de groet bij het verlaten van de trein – ‘Ik wens u een fijne dag’ – tot gefronste wenkbrauwen kan leiden. Gelukkig meestal tot een glimlach. Zo gek was de campagne van een van de grote partijen voor de gemeenteraadsverkiezingen van eerder dit jaar nog niet: ‘Een hele goede morgen.’ Al wil ik aantekenen dat ik in het simplisme de gelaagdheid vond ontbreken. Want er is meer dan een groet: een boodschap doen voor de buurvrouw, bij sneeuw ook de oprit van je buurman vegen en een dagje vrij nemen om te helpen in de buurtmoestuin.
De ander zien
In de Londense metro nam deze zomer een ‘bankman’ naast me plaats. Zo eentje uit Het kan niet waar zijn van Joris Luyendijk – het zóu zomaar kunnen. Werkzaam in de City, keurig gestoken in een maatpak en voorzien van luxueuze gadgets. Het was in de ochtend, ontbijt net achter de kiezen, op naar het werk. Ik wierp een blik op zijn scherm, waar hij ingespannen naar keek. Kijken op het scherm van een ander mag dan niet zo netjes zijn, in het openbaar vervoer ontkom je er gewoonweg niet aan. Schermpjes zijn de nieuwe boekenruggen. Wie schetst mijn verbazing dat deze toch wel nette gentlemen een horrorfilm van de buitencategorie bekijkt – met alles erop en eraan. Mijn verbazing zegt waarschijnlijk veel over mij. Maar toch. Had Luyendijk niet geschreven dat de combinatie moraal en de Londense bankenwereld een problematische zijn? Of is dit te snel? Ik hoop het.
Dat schermpjes onze loze tijd vullen, dat mag dan een fait accompli zijn, ze zijn tussen mensen in komen te staan. In de spreekkamer bij de arts, bij de kassa en aan een willekeurig loket. Overal schermpjes. We communiceren met schermen en vanaf schermen. Terwijl het zo belangrijk is om de ander te zien. Aan te zien. ‘Wij zien je wel’, is de naam van een werkgroep die door het ministerie van VWS is ingesteld om een impuls te geven aan de kwaliteit van leven van gezinnen met een kind met zeer ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen. De ander zién, het is even eenvoudig als moeilijk. In oude woorden, opnieuw van Augustinus: ‘Niemand kan zeggen welk gelaat, welke vorm, welke gestalte, welke voeten of welke handen de liefde heeft. Toch heeft de liefde voeten, want die brengen ons naar de kerk. Toch heeft zij handen, want die strekken zich uit naar de armen. Toch heeft zij ogen, want die zien wie in nood verkeert. Gelukkig de mens die bezorgd is voor zwakken en armen.’ Op een scherm zie je alleen de ‘andere ander’: mooi geposeerd, stilistisch fraai, gefotoshopt tot en met. Niemand uploadt een profielfoto van zichzelf waar je ongunstig op staat. Waar is in een geconstrueerde beeldwerkelijkheid de verrassing en ruimte voor het onvolmaakte? Een wereld op basis van matches wordt toch saai en voorspelbaar?
Lezen
Terug naar de zomer, naar het strand, naar de dame en haar selfie. Ik hoop dat ze veel likes gescoord heeft. En daarna tijd heeft gevonden om te genieten van de natuur of om een goed boek te lezen. Bijvoorbeeld van Augustinus, want ‘De wereld is een boek. Wie niet reist, leest enkel één bladzijde.’ Ik ben zo vrij deze door te vertalen: ‘Het leven is een boek. Wie niet leest, leeft niet.’
Minisymposium ‘Augustinus voor mensen van nu’
In Augustinus voor mensen van nu brengt Hans Alderliesten de kerkvader Augustinus dichtbij en laat hem reflecteren op vragen en onderwerpen waarmee mensen van nu te maken hebben. Hoe weet je waaraan je wel aandacht moet besteden, en waaraan niet? Hoe komt het dat we zo druk zijn? Vragen die Augustinus stelde, maar die je ook zomaar om je heen kunt horen. Alles is anders en toch is alles hetzelfde. Augustinus zou zeggen: ‘Wij zijn de tijden.’ Onrustig als we zijn, kunnen we uiteindelijk alleen rust vinden bij God. Het boek nodigt de lezer uit tot nadenken over zijn keuzes, tijdbesteding en opvattingen. Het boek is vanaf 24 september verkrijgbaar. Op woensdag 30 oktober 2019 zal er in Gouda een minisymposium worden georganiseerd naar aanleiding van de verschijning van het boek.