De Problemist, jaargang 75, nummer 1, p. 8.
Een briljant idee eist vele sterke zetten. Dit was de slogan van een niet nader te noemen bank die de damclub in mijn oude woonplaats Putten ondersteunde. Een idee hebben is één, het vervolg is twee. Dat is het verschil tussen de leider en de manager: de manager doet de dingen goed, de leider doet de goede dingen. De leider heeft een plan, de manager begeleidt een proces. De een begint bij het begin, de ander start met het einde. Ingewikkeld? Voor problemisten niet.
Een ‘briljant idee’ en ‘vele sterke zetten’ hebben alles met elkaar te maken. Ik neem u mee naar diagram 1. Een beroemde bewerking op het vierkant. Volgens Dirk Kleen een ‘mijlpaal in de problematiek’, opgenomen in ‘Geschiedenis Damproblematiek’ (1945). Het briljante idee komt niet altijd uit eigen koker. Met mijn leermeester Dirk van den Berg (†) bewandelde ik eens het pad naar een bekend motief, zie diagram 2. Problemisten beginnen vaak met het einde voor ogen – een Coveyaans principe. Voor hem die geen doel heeft bepaald, zijn alle wegen goed. Is het bijvoorbeeld mogelijk een dampartij in het Guerrramotief te laten eindigen? Zijn hier voorbeelden van? Ik heb meer dan gemiddelde interesse.
De meeste partijen eindigen verre van scherp, maar ik meen te bespeuren dat problematiek en partijspel de laatste jaren dichter bij elkaar zijn gekomen, niet in de laatste plaats omdat diverse topspelers zich met de problematiek van de problematiek zijn gaan bemoeien. Een goede zaak – ik denk dat het damspel en de damproblematiek van elkaar kunnen leren. Damspelers die zich bezighouden met damproblematiek kunnen hierdoor hun creativiteit vergroten door te denken in combinatiemogelijkheden, motieven en ‘bijoplosbaarheid’. Niet te vergeten, never a dull moment, er is altijd een oplossing. Omgekeerd toont het spel problemisten de rauwe werkelijkheid: diagram 3 is nog nooit in een partij voorgekomen. Toegegeven, de complexiteit en verrassing zijn the proof of the pudding, daardoor is het een attractief probleem. En volgens persbureau ANP was de auteur ‘iemand die zijn eigen gang ging’ (1999). Op zoek naar relevantie en resonantie. Pluspunten scoor je met een forcing, offer (liefst van de dam), meerdere scherpe varianten, motiefstukken die gebracht worden. De weg naar roem vereist inderdaad briljante ingevingen!
Over ingevingen gesproken, kan ik niet voorbijgaan aan de onwerkelijke prestatie van Ton Sijbrands in december vorig jaar. Wat een klasse heeft hij – opnieuw – laten zien! Fenomenaal. In 1999, een jaar dat eerder in deze aflevering naar boven kwam, deed hij eenzelfde poging, toen tegen 20 tegenstanders. Tegen Leon Oudenes boekte Sijbrands een prachtige overwinning, zie diagram 4. Ik vind het prachtig – een schoolvoorbeeld van het einde voor ogen. Schoonheid heeft weinig met uiterlijk vertoon te maken, zo leerde ik van de Duitse filosofe Reinhard, maar met karakter en moed. Dat zwart er niet goed voor staat, is evident, maar de weg naar de winst is van buitengewone schoonheid: 38. … 8-13 39. 39-33 13-19 40. 33-28 2-7 41. 36-31 7-12 42. 42-38 12-18 43. 38-32 3-8 39. 44. 43-39 18-23 45. 39-33 15-20 46. 48-43 8-13 47. 31-27 13-18 48. 43-38 20-25 49. 44-39 en zwart geeft op. Opgevallen dat er geen schijf meer is geslagen? Het winnende strijdplan werd geen strobreed in de weg gelegd. Een schone winst!
Bronnen:
- Geschiedenis Damproblematiek, Dirk Kleen, 1945.
- Mooi!, Rebekka Reinhard, 2014.
- Het Honderdveld (officieel orgaan Puttense Damclub), jaargang 1999-2000, nr. 2
Oplossingen:
Diagram 1: 22, 21, 19 enz.
Diagram 2: 7, 18, 28, 37, 41, 15, 21, 39, 9, 4 enz.
Diagram 3: 16, 40, 28, 30, 18 +