Het coronavirus leert ons kwetsbaar en afhankelijk te zijn

De coronacrisis heeft ons onverbiddelijk met de neus op de feiten gedrukt: we zijn kwetsbaar gebleken. Er is verlies geleden. En Covid-19 heeft duidelijk gemaakt dat we meer verbonden zijn dan we dachten.

Verschenen in: Friesch Dagblad, 29 december 2020

Een jaar geleden hadden velen van ons nog nooit van coronavirussen en Wuhan gehoord. Wel zagen we Aziaten met mondkapjes in Giethoorn en in Kinderdijk – overdreven, reageerden we nonchalant. Eind december 2019, toen Covid-19 waarschijnlijk al wel onder ons was, schreef ik een stuk in het Friesch Dagblad over ongeluk en kwetsbaarheid (‘Laat er in 2020 ruimte voor ongelukkigheid zijn’, 11 december 2019).

Ik kreeg verrassend veel bijval: het pleidooi voor kwetsbaarheid is hot, ervaringskennis wordt steeds meer gewaardeerd als bron van waarachtige kennis. Het waren de vragen die raakten: zullen we in 2020 afrekenen met het maakbaarheidsideaal? En toegeven dat verdriet en verlies integraal onderdeel van het leven zijn?

Spijker op z’n kop

Retroperspectief was het de spijker op z’n kop – zij het anders en groter. Níemand zag de coronacrisis aankomen, niemand was erop voorbereid. Bij zo’n bewering liggen maakbaarheid en normativiteit op de loer: alsof we de Covid-19-crisis hadden moeten zien aankomen en er op voorbereid moeten zijn. Nee dus. ‘Tot het goede leven behoort een zekere mate van onvoorspelbaarheid en gevaar; momenten van chaos zijn onvermijdelijk, en het aangaan van avontuur is noodzakelijk om onszelf te leren kennen en het leven tot bloei te laten komen’, stelt filosoof Ad Verbrugge.

We zíjn dit jaar kwetsbaar gebleken, er ís verlies geleden en ruimte voor ongelukkigheid hebben we niet hoeven claimen

Wat nu als het coronavirus niet te managen is? Als onze invloed op het virus maar heel beperkt is? De beleidsinzet en beleidstaal lijken dit niet te suggereren: het gaat om beheersen, meten, controleren, monitoren. Echter, als je niet weet waar de weg heen leidt, wat heb je dan aan een routekaart?

De Covid-19-crisis heeft ons met de neus op de feiten gedrukt: we zíjn kwetsbaar gebleken, er ís verlies geleden en ruimte voor ongelukkigheid hebben we niet hoeven claimen. Het leek veilig aan boord van ons comfortabele en technisch goed uitgeruste schip, met aan boord humaniteit, techniek en wetenschap (naar Tomáš Halík). Helaas. Uit het artikel van vorig jaar licht ik drie citaten en plaats deze in het licht van de pandemie; hopelijk met inzichten voor het jaar dat wacht.

Moeilijk rouwen

1. ‘Het grote leed dat bij kleine mensen plaatsvindt, wordt in stilte gedragen en in anonimiteit mee getorst. En laat dat zo blijven. Pijn, verdriet, rouw gedijen in stilte.’

Aan de kersttafel zullen circa tienduizend Nederlanders ontbreken, aldus de premier in de inmiddels beroemde Torentjestoespraak. Het zullen er meer zijn. Er waren dit jaar niet alleen coronadoden te betreuren; hart- en vaatziekten, kanker enzovoorts eisten ook dit jaar hun tol. Voor velen is het moeilijk om te rouwen. Rouwen is immers een vorm van ordenen, maar wat als niet alleen jóuw werkelijkheid op z’n kop staat, maar die van de gehele samenleving?

Geef mensen de tijd, laat ze op verhaal komen, gun ze de stilte (en waar gewenst en mogelijk aangenaam gezelschap)

In extreme gevallen was er nauwelijks ruimte voor een menswaardig afscheid. Jonge verpleegkundigen die de laatste woorden noteerden van onbekende kleine en grote mensen. Twee weken geleden nog fit en vitaal, vorige week op de ic, deze week in het crematorium. Belangrijk dat sociaal werkers, werkgevers maar ook naasten en buren oog hebben voor dit verlies. Geef mensen de tijd, laat ze op verhaal komen, gun ze de stilte (en waar gewenst en mogelijk aangenaam gezelschap).

2. ‘Leven is leren leven met verlies. En ondertussen waarderen wat je ontvangt – we leven in een van de welvarendste delen van de wereld!’

Nederland scoort hoog op gelukslijstjes, maar ook als het om onderwijs en gezondheidszorg gaat. Enigszins cru opgemerkt: als je Covid-19 krijgt, dan wil je het híer hebben. Er wordt veel geklaagd, niet zelden met reden, maar er gaat veel goed. Vanwege, dankzij maar ook ondanks de overheid. Buren die voor elkaar klaar staan, hartverwarmende initiatieven in buurten en wijken, verenigingen en kerken die het altruïstisch kapitaal weten aan te spreken en in te zetten.

Indrukwekkend. Covid-19 is geen griepje, het is een ziekte die je niemand gunt, maar dankbaar mogen we zijn voor de voorzieningen die er zijn en niet in de laatste plaats voor de niet aflatende inzet van zorgprofessionals. Hulde!

3. ‘We zijn mens, in relatie tot anderen. In de ander jezelf zien, en in jezelf de ander. In de ander kom je tot je bestemming. Uit het contact gaan is nooit een oplossing.’

Covid-19 heeft duidelijk gemaakt dat we meer verbonden zijn dan we dachten. Wuhan is onze achtertuin; wat vandaag in Zuid-Afrika rondwaart, is morgen hier. We hebben elkaar meer dan ooit nodig – en we moeten meer dan ooit bij elkaar uit de buurt blijven. We kunnen niet zonder en niet met elkaar, heet dat. Het gebrek aan een omhelzing, glimlach of praatje bij de koffieautomaat breekt ons langzaam maar zeker op. Teams en Zoom zijn surrogaat, ze reduceren communicatie en werk tot een scherm, een call of, erger, een online borrel.

Nochtans, ook en zéker in 2021 hebben we elkaar nodig: een belletje, appje, kaartje. En als het weer kan een omhelzing

Uit het contact gaan is nooit een oplossing, maar Covid-19 heeft goede papieren. Social distancing. Benieuwd of er onderzoek naar wordt gedaan hoeveel mentale en fysieke schade dat opgeleverd heeft. En of dit medicijn niet erger is dan de kwaal. Nochtans, ook en zéker in 2021 hebben we elkaar nodig: een belletje, appje, kaartje. En als het weer kan een omhelzing. Erbarme Dich, heet dat bij Bach. Omarm me, in een Nederlandse vertaling.

Een nieuw jaar

Wat rest, op de drempel van 2021, zijn woorden van de Vlaamse priester-dichter Guido Gezelle: ‘Het oud jaar is verdwenen, / en ’t nieuw jaar is verschenen; / het oud jaar, met zijn leed en pijn; / en ’t nieuw jaar, met uw beter zijn.’

Hans Alderliesten is adviseur maatschappelijke vraagstukken. Dit jaar verscheen van zijn hand ‘Overhoop en Overleven. De impact van ziekte, dood en verlies’