‘Gebt mir meinen Jesum wieder!’

Lessen uit een basaria uit de Mattheuspassie

 

Van de vele aria’s die de Mattheuspassie rijk is, heeft sinds lange tijd ‘Gebt mir meinen Jesum wieder!’ mijn bijzondere aandacht. Is het vanwege de heerlijke cadans? De tragische tekst die contradictoir met de muziek lijkt te zijn? Waarschijnlijk is het een combinatie. Hoe dan ook, de Mattheuspassie ontroert, zet je met beide benen op de grond, snoert je mond. Omdat Bach het lijden van Christus zo diep peilt. En daarom moeten we afstand nemen, stil zijn en de klanken en teksten op ons in laten werken. De tekst van de aria is aangrijpend:

“Gebt mir meinen Jesum wieder!

Seht, das Geld, den Mörderlohn,

wirft euch der verlorne Sohn,

zu den Füßen nieder.”

Judas

De aria ‘Gebt mir meinen Jesum wieder!’ komt  voor in het tweede deel van de Mattheüspassie. Judas is dan inmiddels dood: hij heeft zichzelf verhangen. Is het dus niet Judas die dit zingt? Wie zingt het dan wel? Eduard van Hengel denkt dat de aria een reactie is op de overleggingen van de priesters. Maar ook hij stelt dat de aria zich op een ‘vreemde plaats’ in de Mattheüspassie bevindt. Als het niet Judas is het zingt, wie dan wel? Vast staat dat de woorden niet in de Schrift voorkomen. Bach voegt als vijfde evangelist, zoals hij aangeduid wordt, deze woorden toe. Bach vond Judas een interessant figuur. Hij vond hem de moeite waard – dat is al een les! Algemeen bekend is dat Bach Judas’ stem wegliet toen de discipelen in koor riepen ‘Heer, ben ik het?’ In de Mattheüspassie klinken dan niet 12 stemmen van de 12 discipelen, maar 11 stemmen, Judas dus niet. Bach suggereert daarmee dat Judas wist wat hij aan het doen was. Introspectie komt pas later en zelfs dan is het nog niet te laat. Wie zich schuldig weet, kijkt niet graag in de spiegel. Wie kan bidden als er sprake is van een verstoorde relatie? Nadat Judas Jezus heeft verraden (Jezus blijft hem ‘vriend’ noemen!), ontsteekt het koor in woede en verontwaardiging.

“Sind Blitze, sind Donner in Wolken verschwunden?

Eröffne den feurigen Abgrund, o Hölle!

Zertrümmre, verderbe, verschlinge, zerschnelle,

Mit plötzlicher Wut

Den falschen Verräter,

das mördrische Blut.”

De aria die we hier onder de loep hebben, roept een heel andere sfeer op. En toch is dat verwonderlijk: Judas is schijnbaar berouwvol naar de tempel getogen, maar kreeg daar nul op het rekest. De overpriesters lieten hem in de kou staan. Wat gaat ons het aan?

Partituur

De aria is in G-majeur (G-dur) getoonzet: in de barok werd dit gezien als ‘de sleutel van zegen’.  Het is een opgewekte toonsoort. Een regelmatige, gebruikelijke en stevige maatsoort (4/4) met accenten op de eerste tel. De vierkwartsmaat houd je bij de les, het verlevendigt de (ca)dans  en verhoogt de concentratie. Als vanzelf ga je meetellen of meetikken. Als we naar de partituur kijken, zien we een van Bachs sterke kanten: met noten de tekst als het ware illustreren, inkleuren, aankleden. De eerder geciteerde Eduard van Hengel hoort in de aria de rinkelende zilverlingen. Mooi gevonden! Wie naar de partituur kijkt, ziet ze inderdaad [zie afbeelding boven]. En wellicht heeft Bach met de staccatobewegingen als het ware het wegwerpen van het ‘Mörderlohn’ weergegeven [zie afbeelding onder]. Verder zien we dat de uitroep ‘Jesum’ vrij lang aanhoudt. We er onmacht, affectie en melancholie in. Het is te laat. Jezus is overgeleverd. En ik ben er schuldig aan. Geef Hem terug, Hij is van mij. Het is ‘meinen Jesum’. Het geloof zit in bezittelijk voornaamwoorden, zei Luther, door wie Bach zich liet inspireren: mijn Heer’, mijn God. En is de cadans die tot de laatste maat aanhoudt, niet de blik van de overpriesters? Je kan zeggen wat je wilt, maar wij hebben er geen boodschap aan. Het feest moet doorgaan. Val ons niet lastig. Onverstoorbaar, opwekkend gaat het door. Om geen genoeg van te krijgen.

Leren

Ik denk, dit zo overziende, dat we er wat van kunnen leren. Ik stip twee zaken aan. Judas is geen onbekende. Laten we niet te snel afgeven, zoals Bach ook niet doet, op Judas. De afrekening komt ons niet aan. Hoewel het evangelie een tragische afloop laat zien, laten dezelfde evangeliën zien dat er bij God uitkomsten tegen de dood zijn. De Heiland bad aan het kruis voor Zijn vervolgers en belagers. Hij liet zich uitschelden. Maar het is de liefde die het hart van de schuldige breekt. Hij blijft Zijn vijanden vrienden noemen en bidt voor hen. Bij de Deense filosoof Kierkegaard las ik dat we ons aan personages die in de Schrift voorkomen, moeten spiegelen. In hoeverre lijk ik op hem? Of helemaal niet? Dan is de vraag: lijken we op Judas? Begroeten we de Waarheid met een leugen? Verraden we Hem, die enkel Liefde is, met een kus? Indringende vragen, die we niet zomaar naast ons neer mogen leggen. Want Judas, zit die niet in ons allen? Het zijn inderdaad ‘mijne zonden’ die Hem kruisten, zoals Revius dichtte. De tweede vraag die opkomt is hoe wij omgaan met verwerping en exclusie. Juist daar, waar je mededogen en ontferming zou verwachten, stuitte Judas op onbegrip, wantrouwen, afwijzing. Jeruzalem stenigt haar profeten (cf. Lk 13, 34), kruisigt de Heiland, veroordeelt Hem, die het Woord is (cf. Jh 1, 14). Afwijzing is ingrijpend. Ben ik mijns broeders hoeder? Zoek het zelf maar uit. Wie wijzen wij af? Immigranten? Gedetineerden? Pedoseksuelen? We kunnen te groot van onszelf denken, maar nooit te groot van God. Het is triest te lezen dat Judas, nadat hij is afgewezen, een eind maakt aan zijn leven. Dat kan afwijzing blijkbaar uitwerken. Bijzonder dat Bach Judas nog een paar woorden in de mond legt. Een wanhoopsroep. Een einde zonder hoop? Ook voor de moordenaar aan het kruis was er nog vergeving. De eerste woorden aan het kruis waren: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.”  Te klein denken over vergeving is te klein denken over de grote Gever. Bach lijkt te spotten met de houding van de overpriesters. Het onvermijdelijke oordeel. Het is een waarschuwing: word, voor het te laat is, het eigendom van Christus (HC Zondag 1) zodat je Hem nooit meer kwijt raakt.

Amsterdam, 1 april 2014

De auteur is Bach-fan en hervormd

1 comment on “‘Gebt mir meinen Jesum wieder!’

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *